Vorige week stond in de Volkskrant het verhaal van een arts die als puber via een chatbox experimenteerde met een meisje, hier iets te ver in ging en vervolgens voor de rest van zijn leven gebrandmerkt is met een strafblad waarop ‘pedoseksueel delict’ staat.

Deze arts is niet de enige. Mijn cliënt Stijn kent een minstens zo treurige geschiedenis en moet daar net als de arts uit de Volkskrant ook de rest van zijn leven voor boeten. Het is de hoogste tijd om de wet aan te passen om dit soort excessen te stoppen.

Stijn is slachtoffer van een zedendelict maar de officier vervolgt hem voor een zedendelict

Stijn was 15 jaar toen hij uit eigen beweging naar de politie ging om melding te maken van seksueel misbruik, gepleegd door zijn werkgever. Deze man werd daar later ook voor veroordeeld. Stijn vertelde de politie ook dat zijn baas hem een USB-stick had gegeven met daarop foto’s van hun bedrijfsuitje waarop echter ook kinderporno bleek te staan. Dezelfde dag van de aangifte door Stijn nam de politie zijn computer in beslag en werden daarop inderdaad de foto’s aangetroffen.

Tot verbijstering van Stijn en zijn ouders gebeurde er toen iets, waardoor Stijn en zijn ouders mijn hulp nodig hadden. Officier van justitie mr. Spaans besloot namelijk om Stijn te vervolgen voor het bezit van kinderporno. Stijn en zijn ouders waren flabbergasted: hij was nota bene zélf slachtoffer van seksueel misbruik. Als Stijn niet zelf tijdens zijn aangifte had verteld over de foto’s op de USB-stick had er nooit een haan naar gekraaid. Dat bleek voor de officier van justitie echter geen reden om de zaak te seponeren. Hij zou Stijn alleen niet dagvaarden als Stijn akkoord zou gaan met een verplichte behandeling en drie jaar lang toezicht van de Reclassering. Dat was voor Stijn geen optie: hij had geen stoornis en hij was geen dader, hij was slachtoffer! Waarvoor was reclasseringstoezicht nodig? En bovenal: een dergelijke straf zou hem een levenslang strafblad opleveren. Ik adviseerde Stijn dan ook niet akkoord te gaan met deze bizarre straf van de officier van justitie.

Stijn wordt na 2.5 jaar gedagvaard

De officier van justitie besloot Stijn na een lange onzekere periode van 30 maanden (!) toch te dagvaarden. Bij minderjarigen moet gedagvaard worden binnen 16 maanden, maar deze officier van justitie bleek buitengewoon traag.

Bij de rechtbank heb ik betoogd dat het OM niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Welke redelijke denkende officier van justitie wacht 2.5 jaar om een 15 jarig slachtoffer van seksueel misbruik te vervolgen, een slachtoffer dat nota bene uit eigen beweging melding had gemaakt van het bezit van een paar kinderporno-films en foto’s die hij van zijn misbruiker had gekregen?

Flutzaak

Helaas heeft de Hoge Raad de criteria voor niet-ontvankelijkheid van het OM voor de vervolging van flutzaken zó hoog opgeschroefd, dat geen zaak daaraan voldoet, hoe ‘flut’ de vervolging ook is[2]. De zaak werd dus behandeld en de rechtbank veroordeelde Stijn maar legde hem geen straf op vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval.

Anticiperend op een mogelijke veroordeling van Stijn, had ik als advocaat de rechtbank al verzocht om in het vonnis op te nemen dat veroordeling van Stijn geen reden mocht zijn om de afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag in de toekomst te weigeren.

Maar helaas, ook op dit punt had de rechtbank niet de wijsheid of het lef om dit verzoek toe te wijzen. De rechtbank waste haar handen in onschuld: de beslissing over de verkrijging van een VOG is voorbehouden aan de minister van Justitie.

Het hoger beroep en cassatie van Stijn

In hoger beroep oordeelde het hof Den Haag hetzelfde: “Stijn had niet gehandeld zoals van een goede burger mocht worden verlangd”, door enige tijd te wachten voordat hij naar de politie was gegaan met de foto’s. Dat Stijn een minderjarig slachtoffer was van seksueel misbruik en dat daarom wellicht niet van hem verlangd mocht worden dat hij direct “als een goed burger zou handelen”, mocht het hof Den Haag niet vermurwen.

Het hof volgde de uitspraak van de rechtbank en ook het Hof weigerde in de uitspraak op te nemen dat deze veroordeling geen beletsel mocht zijn om hem in de toekomst een VOG te geven. Dat zou voorbehouden zijn aan de Minister van Justitie. Dat nota bene een andere kamer van ditzelfde hof eerder wél had beslist dat het weigeren van een VOG in die zaak een te grote inbreuk zou opleveren ex art. 8 EVRM gezien de geringe ernst van de zaak[3], bracht deze kamer van het hof niet op andere gedachten. In cassatie bleef de veroordeling overeind[4].

Officier van justitie belt zelf bestuur van de turnvereniging: Stijn had kinderporno

‘Door niet als een goed burger te handelen’ toen hij als slachtoffer naar de politie ging om aangifte te doen en daar te vertellen over de kinderporno die hij had gekregen, riep Stijn in zijn minderjarige onschuld onbewust een levenslang strafblad over zichzelf af. Dat dit in de praktijk concrete gevolgen had, ondervond hij aan den lijve. Dezelfde officier van justitie die 2.5 jaar wachtte met het dagvaarden van Stijn, vond wel de tijd om te dreigen de school van Stijn te informeren over de vervolging van Stijn wegens bezit van kinderporno alsmede een kinderboerderij waar hij wel eens gezien zou zijn. Hij vond het verder ook noodzakelijk om, zonder Stijn daarover op de hoogte te stellen, 3.5 jaar na de aangifte, de turnvereniging van Stijn telefonisch te informeren over de strafzaak tegen Stijn. In een vernederend gesprek met het bestuur van de turnvereniging werd Stijn daarna voorgoed de toegang ontzegd tot de turnvereniging.

Mijn toelichting aan het bestuur dat Stijn slachtoffer was en zelf naar de politie was gegaan, vond het bestuur niet relevant. Het risico van een vermeende pedofiel – dat Stijn zelf nog een kind was, maakte niet uit – vond de vereniging ontoelaatbaar.

Jarenlange kritiek op levenslang strafblad voor minderjarigen

Er is al jaren veel kritiek op het feit dat minderjarigen grote hinder ondervinden bij het vinden van een baan of stage als gevolg van het plegen van een delict in hun jeugd (zie het jaarbericht Kinderrechten 2011 van Defence for Children en Unicef Nederland en het Zwartboek dat door Vara ombudsman is aangeboden aan Staatssecretaris Teeven op 1 april 2011 over deze kwestie[5].

In de Tweede Kamer is een meerderheid van mening dat de criteria voor het afgeven van een VOG aan mensen die in hun jeugd een strafbaar feit hebben gepleegd, te streng worden gehanteerd. Ondanks deze kritiek, bestaat het levenslange strafblad voor minderjarigen nog steeds.

Het roer moet om!

  • De rechter moet meer ruimte krijgen om vervolgingen door het OM vanwege een futiel feit te stoppen.
  • Er moet beleid komen voor het verstrekken van beschadigende informatie aan derden door een officier van justitie. Dit mag niet afhankelijk zijn van de persoonlijke ideeën van een officier van justitie.
  • Er moet een einde komen aan het levenslange strafblad voor het plegen van een zedendelict waarvoor geen of een zeer lage straf is opgelegd, in het bijzonder als dit door een minderjarige is gepleegd.

Tot die tijd roep ik alle advocaten op publiekelijk hun praktijkverhalen te vertellen over de pijnlijke gevolgen van het levenslange brandmerk van het strafblad.


[2] Zie voor kritiek hierop: mr. Y. Buruma: Flutzaken, een pleidooi voor rechterlijke toetsing van vervolgingsbeslissingen D&D 2006, p. 364 e.v.

[3] Hof Den Haag 21 juni 2011, LJN:BQ8697

[4] Bepaald frappant was het dat een raadsheer uit de Hoge Raad, mr. Y. Buruma, die zelf had geoordeeld over deze zaak, op dezelfde dag van de uitspraak van de Hoge Raad, op 4 februari 2014 al in een toespraak, de Staat van de rechtsstaat, voor de Eerste Kamer aangaf hoe ingewikkeld het oordeel van de rechter was in deze zaak.  

[5] Iedereen verdient een tweede kans, getuigenissen van jeugdreclasseerders over de nadelige effecten van het VOG-systeem, Rapport de Ombudsman, de Vara, maart 2011