Op woensdag 18 februari 2015 heeft advocaat Bart Swier een klacht ingediend tegen drie politieambtenaren van het korps Amsterdam wegens ernstig onbehoorlijk optreden, met het verzoek een disciplinair onderzoek in te stellen naar het handelen van deze agenten.

De feiten

Op 30 augustus 2013 heeft er zich een incident voorgedaan in het Cooldowncafé aan het Leidseplein. Die nacht omstreeks 03.00 uur is een meisje hier gewond geraakt aan haar gezicht, haar oog in het bijzonder, doordat een derde haar een glas in het gezicht zou hebben gegooid dan wel geduwd. Hiervan is aangifte gedaan door het slachtoffer.

Op 13 november 2013 zijn na toestemming van het openbaar ministerie door AT5 foto’s getoond van mijn cliënte waarbij het volgende door de betrokken personen bij AT5 is gezegd:

Televisieuitzending AT5

Beelden AT5, v.a. 4.31(tijdsaanduiding)

Agent: “het is van den zotte dat zo’n kleine aanleiding leidt tot zo’n grove mishandeling

Presentatrice: “De vrouw die dit heeft gedaan, staat op beeld buiten het café

Agent: “gelukkig wel, zou ik bijna zeggen”

Deze foto’s zijn vervolgens overgenomen door verschillende website’s waaronder die van de Telegraaf (inmiddels verwijderd)[1]. Op deze webpagina stonden goed herkenbare foto’s van mijn cliënte et daarbij onder meer de volgende tekst:

“” De dader is buiten het café nog gefilmd, waar ze lachend met een kennis stond te praten, zich schijnbaar van geen kwaad bewust. Daarna fietste ze op haar dooie gemak de nacht in. De politie hoopt dat ze dankzij de vrijgegeven beelden alsnog kan worden gepakt”.

Zelfmelding cliënte: het afdwingen van een valse bekentenis

Cliënte is op 13 november 2014 gewezen op deze berichtgeving en heeft zich nog dezelfde avond bij de politie samen met haar moeder gemeld met als doel duidelijk te maken dat zij niet de dader is van deze mishandeling. Zij is de volgende dag op een schandelijke wijze verhoord door twee politie-ambtenaren waarbij zij haar op grond van het voorhouden van niet bestaand bewijsmateriaal tot een valse bekentenis hebben gebracht. Herhaaldelijk houden zij cliënte voor dat er camera’s zijn in het Cooldowncafé die de mishandeling door cliënte gepleegd precies  hebben vastgelegd.

De verhorende verbalisant Hero B.: “maar ja, wij hebben natuurlijk wel de camerabeelden … en daarin spreken de beelden voor zich, die zijn helder en duidelijk . En ik denk dat het heel moeilijk te verdedigen valt als je een incident ziet op die camerabeelden waar ook zelfs de security bij staat waarbij gewoon bloed op de grond te zien is, en in die beelden te zien is dat jij je omdraait, naar iemand toeloopt, daar een praatje maakt en vervolgens de deur uitgaat meteen. En dat is wat er is gebeurd. Dus ik denk dat je gewoon beter helemaal schoon schip kan maken en gewoon eerlijk kunt zeggen wat er is gebeurd….”

Hier buitelen zes onwaarheden over elkaar heen: er is geen incident te zien op de camerabeelden, laat staan beelden die voor zich spreken en helder en duidelijk zijn. De security was niet bij het incident in het café. Het is evident niet mogelijk om op de beelden bloed op de grond te zien. Er zijn geen beelden waarop te zien is dat cliënte zich omdraait en naar iemand toeloopt en met iemand een praatje maakt en de deur uitgaat.

Verbalisant Hero B.: “het spijt me maar de beelden laten duidelijk zien dat jij gewoon maakt dat je wegkomt …

Hero B.: “het tweede facet is natuurlijk dat op beeld duidelijk te zien is dat jij vertrekt, dat jij weggaat, dat je iemand achter de bar nog even spreekt en dat je binnen een paar seconden eigenlijk de tent uit bent. Terwijl daar een meisje ligt die gewond is waar de bloedspetters van op de grond vallen …

Hero B. : ”het gaat om een paar seconden en dat is allemaal op camera

Cliënte: ik kan me niet voorstellen dat ik haar, als ik haar echt zou hebben verwond, dat ik dan zomaar weg zou gaan en niks zou doen (huilend)

Hero B.: “het spijt me maar de beelden laten duidelijk zien dat jij gewoon maakt dat je wegkomt …

Melden tweede verdachte

Op 17 december 2013 heeft zich een vrouw gemeld (verder te noemen: Lisa[2]) bij de politie met als doel zich te melden als dader van de mishandeling van 30 juli 2013 in het Cooldowncafé. Lisa heeft die dag bekend bij de politie dat zij in die bewuste nacht een glas heeft gegooid in het gezicht van een meisje na een korte ruzie. Zij zegt expliciet dat zij de dader is (p. 175 dossier)[3]. Exact 1 minuut en 10 seconden nadat het slachtoffer bloedend het café is uitgedragen, heeft deze vrouw het Cooldowncafé verlaten.

Kort hierna op 18 december 2013 melden wee getuigen zich bij de politie die bevestigen dat Lisa ruzie heeft gehad in het Cooldowncafé en  een glas heeft gegooid in iemands gezicht.

Rechercheurs: hockeyouders schuiven valse dader naar voren

Er zijn vervolgens verschillende getuigen gehoord door de politie waarbij door de betrokken rechercheurs veel aandacht is besteed aan het scenario dat Lisa zich om financiële motieven als dader heeft opgeworpen teneinde mijn cliënte buiten beeld te krijgen. Letterlijk twee getuigen bij de rechter-commissaris over de wijze waarop zij door de betrokken rechercheurs waren ondervraagd:

Ze dachten dat de ouders op de hockeyclub hadden besloten een tweede verdachte naar voren te schuiven en haar hadden betaald om de schuld op zich te nemen …

U houdt mij voor dat de politie uitgaat van een scenario dat de tweede vrouw zich zou opwerpen als dader om mijn cliënte buiten beeld te krijgen en dat het motief geld zou zijn. Dat zeiden ze inderdaad. Het kwam erop neer dat de politie dacht dat de ouders elkaar kenden en dat alles werd geregeld op de hockeyclub. Ze hadden het over een complot. De tweede vrouw had toch niets te verliezen. Die theorie herhaalden ze de hele tijd”.

Voor het goede begrip: de betrokken rechercheurs dachten daadwerkelijk dat hockeyouders er toe in staat waren om vanaf 13 november 2013 binnen een maand een hun onbekende vrouw te vinden die op 30 augustus 2013 daadwerkelijk aanwezig was in het Cooldowncafé, die daadwerkelijk anderhalve minuut na de mishandeling het café verlaat, en die bereid is om zich als valse dader te melden van grove mishandeling. Daarbij moet het ze ook nog gelukt zijn om hiervan twee getuigen te vinden die ook bereid zijn hierover bij politie en rechter-commissaris een valse verklaring af te leggen.

Ik merk hierover op dat ik reeds in februari 2014 de officier van justitie heb gevraagd een einde te maken aan dit volstrekt onzinnige aan tunnelvisie-lijdende onderzoek. De betrokken officier van justitie heeft daar op dat moment niets mee gedaan.

Verhoor tweede verdachte

Het laatste verhoor van Lisa van 11 februari jl. geeft blijk van een onthutsend gebrek aan objectiviteit, afstand en professionaliteit bij de betrokken rechercheurs. Zij vertellen Lisa onder meer het volgende:

  • dat zij (100% zeker (p. 5)) niet de dader is maar cliënte (p. 1, 2 verbatim verhoor).
  • dat Lisa voor hetzelfde geld wordt veroordeeld voor iets wat ze helemaal niet gedaan heeft (p. 7 verbatim verhoor).
  • dat zij hun gelijk willen hebben (p. 5 verbatim verhoor).
  • dat Lisa “echt mazzel heeft dat zij het zo goed onderzoeken”(p. 13 verbatim verhoor).
  • dat Lisa een mooi fotomodel is (verbalisant Hero B.: “Jij loopt rechtop, je bent een fotomodel, je hebt je lichaam zo erg getraind dat je weet hoe je moet lopen”, p. 13 verbatim verhoor) en cliënte lomp (p. 11 verbatim verhoor). Even later loopt cliënte zelfs “gebocheld” (p. 16 verbatim verhoor).
  • Dat verbalisant Hero B. het zich kan voorstellen dat ze niet gelooft dat ze niet de dader is (p. 5 verbatim verhoor)
  • Dat ze zich afvragen waarom Lisa niet blij is met hun mededelingen (p. 6 en 7 verbatim verhoor (verbalisant Hero B.: “Maar ik zou hartstikke blij zijn”)

Tot slot: verbalisant Hero B.: “jij komt eigenlijk zeggen dat jij het geweest bent en nou moeten wij als politie tegen jou zeggen ja, maar dat kan eigenlijk niet”. (p. 9 verbatim verhoor). Lisa: “Ja, maar ik ben daar gewoon echt overtuigd van geweest dat het hiermee te maken had” (p. 9. verbatim verhoor).

Verhoor ontlastende getuige voor cliënte

Op 10 juli 2014 is een getuigen gehoord bij de rechter-commissaris die verklaart dat cliënt niet de dader geweest kan zijn:

Ik was met stomheid geslagen. Dat Pascalle dat gedaan zou hebben, sloeg nergens op. Het was totale onzin. Ik was de hele avond bij haar en ik heb er niets van meegekregen”.

Deskundigen oordelen vernietigend over handelen betrokken rechercheurs

Door mij is vervolgens verzocht om een onderzoek door deskundigen van de Universiteit Maastricht, dr. Horselenberg en drs. De Zutter naar de betrouwbaarheid van de zogenaamd bekennende verklaring van cliënte en de betrouwbaarheid van de verklaringen van twee getuigen die cliënte als dader zouden hebben herkend.

Op 29 september 2014 hebben deze onderzoekers van de Universiteit Maastricht een vernietigend rapport uitgebracht over het handelen van de betrokken rechercheurs in dit onderzoek.

  1. Er moeten volgens de getuigen grote vraagtekens worden geplaatst bij de validiteit van de zogenaamd bekennende verklaring van cliënte. De oorzaak hiervan is dat de verbalisanten cliënte in strijd met de waarheid voor hebben gehouden dat er camera-beelden zijn van het incident waarop zij als dader te zien is. Als gevolg hiervan speculeert cliënte over wat ze dan gedaan zou hebben. De deskundigen concluderen dat de verbalisanten de waarheid benevelen (zie p. 51 rapportage) en vals bewijs aanvoeren (p. 23 en 26 rapportage). Zij concluderen dat het proces-verbaal van haar verhoor geen goede afspiegeling is van wat cliënte daadwerkelijk heeft gezegd
  2.  “De verhoorders leken aan tunnelvisie tijdens de opsporing te lijden” (p. 65).

Over de herkenning van cliënte door de twee getuigen

  1. Door de vele schendingen van de regels voor een valide herkenning kan op basis van de herkenningen niets over eventueel daderschap van Pascalle gezegd worden”. (p. 65 rapportage).\\
  2. Het slachtoffer kon geen signalement opgeven van de dader. Zij had geen idee wie haar had geslagen (p. 4, aangifte). Vervolgens wijst zij een maand later op 1 oktober 2013 verschillende meisjes aan als dader. De deskundigen:

Getuigen die meer dan één mogelijke dader aanwijzen zijn de facto niet bruikbaar en de validiteit van alle herkenningen door deze getuigen is dermate ernstig bedreigd dat ze niet bruikbaar zijn”. (p. 17 rapportage).

De herkenning vervolgens door de getuigen heeft plaats gevonden na het uitzenden van beelden van cliënte waarbij door de politie is aangegeven dat cliënte de dader is (p. 13 rapportage).

  1. Over de herkenning door één getuige van cliënte, oordelen de deskundigen dat er geen sprake was van een echte herkenning door de getuige. De getuige had immers gezegd:

De vrouw die vervolgens naar buiten komt is gelijkend op de vrouw die bij het slachtoffer het glas in haar gezicht sloeg

De deskundigen schrijven: “de keuze voor cliënte is niet vanwege een herkenning. Ze verklaarde immers dat de vrouw op de opnames lijkt op de vrouw die Hattem sloeg. Zo lijkt een ezel op een paard maar een ezel is geen paard”.

Sepot door openbaar ministerie

Op 12 december 2014 heeft het openbaar ministerie op grond van de voormelde feiten de zaak tegen cliënt geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. De officier van justitie schrijft verder in deze brief:

Uiteraard is mij niet ontgaan dat het deskundigenrapport vernietigend is geweest over het handelen van de verbalisanten in deze zaak. Ik beraad mij er nog over wat te doen met de conclusie van het deskundigenrapport”.

Incompetentie en tunnelvisie rechercheurs

Er zijn in dit onderzoek vele voorbeelden van incompetentie en tunnelvisie:

  1. De verhorend verbalisant vergeet aan de belangrijkste getuige te vragen wat het signalement was van de dader. Dit wordt pas veel later nota bene telefonisch hersteld.

Tunnelvisie

  1. Cliënte voldoet op belangrijke onderdelen niet aan het door één getuige opgegeven signalement. Ze had een donkerblauwe blouse aan. De dader een lichtblauw topje.
  2. De dader had haar haar in een staart. Cliënte had het los.
  3. Cliënte was al bijna 3 minuten weg uit het café toen het incident plaats vond, zo blijkt uit de tijdsopnamen in samenhang bezien met de verklaringen van de getuigen G. I. Dit wordt genegeerd.
  4. Lisa verlaat het café 1 minuut en 10 seconden nadat het slachtoffer verwond het café is uitgedragen. Dit wordt genegeerd.
  5. Lisa had haar haar in een knotje toen ze het café verliet. De rechercheurs laten na de beelden te bekijken (en te bevragen) hoe ze haar haar had toen ze café inging. Uit de beelden blijkt dat ze haar haar in een staart droeg.
  6. Uit twee getuigenverklaringen blijkt dat de dader met een bovenhandse worp het glas in het gezicht van het slachtoffer heeft geworpen. Dit is in strijd met de speculatieve verklaring van cliënte dat – als ze dat in een dronken bui heeft gedaan hetgeen ze zich niet kan herinneren – ze dat onderhands zou hebben gedaan.
  7. Lisa verklaart overeenkomstig getuige P. dat ze het glas bovenhands heeft gegooid. Dit wordt genegeerd.
  8. De locatie waar cliënte stond in het café komt niet overeen met de locatie van de dader volgens het slachtoffer en een getuige. Dit wordt genegeerd.
  9. Het slachtoffer verklaarde een half jaar na haar aangifte en nadat zij beelden van cliënte had gezien dat de dader een beetje slungelig of lomp liep. De verbalisanten schrijven dat slechts cliënte aan dit “signalement” voldoet omdat Lisa  – in de visie van de verbalisanten, geen lompe “houding” kan hebben – wat dit dan ook moge zijn – omdat ze fotomodel is. Dit is ongefundeerde subjectieve nonsens.
  10. De getuige P. die bevestigt dat Lisa iemand met een glas in het gezicht heeft gegooid, kan dat volgens de verbalisant niet hebben waargenomen (p. 291 dossier). De getuige hierover bij de rechter-commissaris :

Ik ben hier niet om te liegen. Ik weet zeker dat ik dat heb gezien. Ik vind het raar dat de politie dat schrijft”.

  1. De verbalisanten laten na te vermelden dat een derde getuige genaamd P. I. gehoord door de politie op 24 september en 12 november 2013, cliënte niet herkent.  Hij ziet dat er een glas werd gegooid dat in het gezicht van aangeefster kwam. Dat hij cliënte niet herkent, komt kennelijk volgens verbalisant B. omdat de getuige niet in de onmiddellijke nabijheid stond van de mishandeling (p. 288 dossier).

Dit is wederom in strijd met de feiten. De getuige verklaart dat hij op een afstand van 2 meter van aangeefster stond (p. 16) en op een verhoging met de getuige G. stond te praten. Als deze getuige niet in de onmiddellijke nabijheid stond, dan geldt dat ook voor de getuige G. met wie hij immer stond te praten. Dat laat verbalisant B. echter onvermeld.

In strijd met de waarheid verbaliseren

  1. Op 4 april 2014 schrijft de verbalisant Cor B. dat blijkt dat Lisa zich niet vrijwillig bij de politie heeft gemeld (p. 291 dossier).

Dit is in strijd met haar eigen verklaring (p. 279) :

Vraag verbalisant: “Werd je onder druk gezet om je toen te melden bij de politie”?

A.: “Ik heb dat niet zo ervaren

  1. Proces-verbaal verbalisant Cor B. onderzoek camera-beelden in strijd met de waarheid.

Verbalisant Cor B. schrijft op p. 80 van het dossier dat hij cliënte op foto 3 herkent. Letterlijk schrijft hij:

NN1 verdachte staat in nabijheid pilaar, waar mishandeling wordt gepleegd, ziet plattegrond slachtoffer en getuige

Dat verbalisant Cor B. cliënte herkent op camerabeelden van opstelling 2 in het Cooldowncafé is al opmerkelijk omdat hij op . 77 schrijft dat met de camerabeelden van opstelling 2 en 3 betrokkenen nagenoeg niet te herkennen zijn. Naarmate het drukker wordt zijn er geen personen meer te herkennen, aldus de verbalisant zelf. Beziet men foto 3 op p. 88 dan is daar dan ook niemand herkenbaar. Cliënte dus ook niet.

Volstrekt in strijd met de waarheid is de opmerking van verbalisant B. dat cliënte staat in de nabijheid van de pilaar waar de mishandeling is gepleegd, dit nog afgezien van het feit dat die opname dateert van bijna 3 uur vóór incident dus ook in zoverre volstrekt nietszeggend is. Dat doet echter niet af aan de kracht van de insinuatie die geen enkel verband houdt met de werkelijkheid. De camerabeelden van opstelling 2 bestrijken deze locatie immers niet. Aangeefster en de getuige G. geven ook duidelijk een andere locatie van het incident aan. Dit gebeurde volgens hen achter in het café in de buurt van opstelling 3 (zie p. 78). Via de camera van opstelling 3 is echter niemand herkenbaar.

Ik concludeer dat dit proces-verbaal van verbalisant Cor B. geen enkele relatie heeft met de feiten.

Motief klacht

Tot op heden heeft het openbaar ministerie geen disciplinair onderzoek laten instellen naar het handelen van de drie betrokken rechercheurs. Reden voor cliënte om dit nu zelf te doen omdat het handelen van de betrokken rechercheurs verregaand onprofessioneel, onbehoorlijk en schadelijk is geweest, voor zowel cliënte als voor het slachtoffer en overige getuigen. Dit dient tot maatregelen te leiden ter voorkoming van recidive.

Inzet van deze klacht is ook het motiveren van de politie en minister Opstelten – die zich tot heden hiertegen verzet – om strafrechtadvocaten definitief toe te laten tot de verhoren van verdachten. Als de betrokken rechercheurs verplicht waren geweest om een strafrechtadvocaat toe te laten tot het verhoor van mijn cliënte, dan had deze misstand niet plaats gevonden.

[1] http://www.telegraaf.nl/binnenland/22054181/__vrouw_steekt_rivale_met_glas__.html

[2] Niet haar echte naam

[3] Lisa: “we kunnen constateren dat het vorige week duidelijk was dat het toch wel was uitgekomen dat ik de dader was