De tijd dat Justitie zonder enige scrupules cannabisondernemers die de gedoogvoorwaarden hadden geschonden financieel leeg kon trekken lijkt het eindpunt te benaderen. Het aanhouden van een stash kan eindelijk op meer begrip bij justitie rekenen. De rechter gaat niet meer blind mee in het aloude sloopbeleid, signaleert mr. Maurice Veldman aan de hand van een belangrijke uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Als het gaat om het afpakken van financiële voordelen die zijn behaald met wietteelt en stashes van coffeeshops is justitie er als de kippen bij. De rechter-commissaris geeft in de regel ruim baan aan dit justitiële gegraai in andermans zak, ook als nog niemand is veroordeeld en er slechts sprake is van verdenking. Zonder pardon legt justitie met ‘afpakteams’ dagelijks beslag op bankrekeningen, huizen, auto’s, boten etc. van iedereen die iets doet dat gerelateerd kan worden met cannabis. Pas daarna verdiept de rechter zich voor de eerste keer pas echt in de zaak. Eerst strippen, dan kijken, is het devies van vrouwe Justitia.

Als een coffeeshophouder uiteindelijk wordt veroordeeld zonder dat een straf wordt opgelegd gaat de rechter schattenderwijs over tot het vaststellen van het te vorderen bedrag. Deze berekening van ‘criminele inkomsten’ geschiedt op basis van telkens hetzelfde rekenmodel van Bureau Ontneming Openbaar Ministerie. Het lijkt lopendebandwerk geworden. 

Toch stelt de rechter zich soms kritisch op. Recent deed het gerechtshof Arnhem Leeuwarden uitspraak in een zaak waar coffeeshophouders en ook wiettelers groot voordeel mee kunnen doen. 

De uitbaatster van coffeeshop Sky High in Zwolle moest zich verantwoorden voor het aanhouden van een stash gedurende zevenenhalve maand. Ze werd schuldig verklaard, maar kreeg geen straf. In eerste aanleg veroordeelde de rechtbank Zwolle haar tot een ontnemingsbedrag van ruim 2,1 miljoen dat in beginsel moest worden terugbetaald, maar uiteindelijk werd besloten dat met 6 ton de kous af zou zijn. Dit vreemde scenario heet matiging.

In hoger beroep veroordeelde het gerechtshof Arnhem Leeuwarden haar weer schuldig zonder strafoplegging. Daarnaast werd geoordeeld dat in 8 jaar tijd bijna 2.500.000,00 € winst was gemaakt terwijl al die jaren een stash was aangehouden. Dit zo zijnde rijst de vraag wat is nu het bedrag dat ze daadwerkelijk moet terugbetalen?

De bewezen verklaarde periode waarin de coffeeshop door het aanhouden van de stash de gedoogvoorwaarden had overtreden bedroeg slechts 8 maanden. 

Het hof beperkte daarom de verplichting tot terugbetaling tot de winst in die bijna 8 maanden en oordeelde dat kon worden volstaan met een bedrag van bijna 150.000 euro dat toekwam aan de Staat der Nederlanden. Hierin zat ook een korting begrepen van € 20.000,00 omdat de zaak veel te lang geduurd heeft.

Het hof deed enkele opmerkelijke overwegingen die van groot belang kunnen zijn.

Dat de coffeeshop kon uitgroeien tot een bloeiende onderneming is mede het gevolg van het lokale gedoogbeleid van lijdzaam toezien door de lokale overheid. Ook het lange tijdsbestek (meer dan 20 jaar) duidt erop dat het gedogen aan herziening toe is en dat niet alleen de coffeeshophouder moet opdraaien voor een overheid die geen verantwoordelijkheid durft te nemen. 

Voor het eerst voerde de rechter aan dat sprake was van een relatief beperkte inbreuk op de rechtsorde. Bovendien moest de gemeente de hand in eigen boezem steken, aldus de rechter.  Al decennia lang worstelen coffeeshophouders met verwijten als: cannabis is schadelijk voor de volksgezondheid en de rechtsorde is ernstig verstoord. Nu lijkt het tij te keren en spreekt de rechter van een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat moet als muziek in de oren klinken van iedereen die de cannabisbranche wil ontwikkelen tot een normale, verantwoordelijke marktketen. Aan het afpakfeestje van justitie lijkt langzaam een einde te komen.