De wietpas

Twee weken geleden vonden de slotpleidooien plaats in het hoger beroep dat de Bond van Cannabisdetaillisten en nog 18 eisers hebben aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. Inzet is de onverbindendheid van het besloten club en ingezetenencriterium. Ik wil alleen aan het laatste criterium aandacht besteden. De BCD won vorig jaar de strijd over het besloten club criterium. De rechtbank oordeelde dat dit onrechtmatige wetgeving is. Hiertegen is de Staat in hoger beroep gekomen. Dat laat ik even voor wat het is want het ingezetenencriterium is op dit moment van groter belang voor alle coffeeshops in het hele land.

 

Rechters durven niet

Waarom is er nog geen rechter in Nederland geweest die uitsprak dat we niet ingezetenen niet zomaar mogen discrimineren? Tot nu toe heeft de hoogste bestuursrechter en ook het gerechtshof te Den Bosch in een strafzaak steeds geoordeeld dat het weren van niet ingezetenen geoorloofd is.

Het probleem is dat we nog altijd zitten met een gedoogsituatie en de verkoop van cannabis nog steeds strafbaar is. Daarom volgt de rechter heel snel de gedachte dat een uitbreiding van de voorwaarden waarbinnen niet wordt vervolgd (zoals het verbod om cannabis aan niet ingezetenen te verkopen) alleszins acceptabel is. Het is per slot nog steeds allemaal verboden en we mogen blij zijn dat hiertegen in sommige gevallen niet wordt opgetreden.

Drugsbestrijding is het toverwoord om discriminatie van niet ingezetenen te billijken. Het tegengaan van drugshandel rechtvaardigt tot nu toe in alle gevallen dat niet ingezetenen mogen worden geweerd uit coffeeshops. Ontoelaatbare overlast in de omgeving van coffeeshops was in Maastricht destijds de motivering om het weren van niet ingezetenen goed te praten. In Tilburg ging de Raad van State zelfs zo ver dat het helemaal niet hoeft te gaan om het bestrijden van overlast in de buurt van coffeeshops. Er hoeft zelfs geen sprake te zijn van drugstoerisme, zolang het beleid maar onderdeel uitmaakt van drugsbestrijding is alles geoorloofd. En zo rekt de rechter de rechtvaardigingsgrond om mensen buiten te sluiten op als een elastieken pop. Alles is geoorloofd in de strijd tegen de handel in cannabis.

Eén van de doelstellingen in het kader van drugsbestrijding bestaat uit het kleiner maken van grote coffeeshops. Want grote coffeeshops spelen de georganiseerde hennepteelt in de kaart. Daarom mogen toeristen in principe steeds worden geweerd. De openbare orde wordt in deze visie per definitie ondermijnd door grote coffeeshops. Van een regeringsgezind rechtscollege als de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State valt een dergelijk oordeel te verwachten. Binnenkort spreekt het Haagse gerechtshof zich uit.

De Raad van State geeft een bijzondere uitleg aan de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Die schrijft immers voor dat sprake moet zijn van daadwerkelijke noodzaak om een inbreuk op een fundamenteel recht te rechtvaardigen. Ook moet de maatregel proportioneel zijn, en moeten andere oplossingen niet voorhanden zijn om de ernstige bedreiging te keren die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Zo staat het beschreven in Europese jurisprudentie. De Raad van State vindt dat deze ernstige bedreiging al aanwezig is door het enkele bestaan van drugshandel en vindt dat alle middelen geoorloofd zijn zolang deze passen binnen de doelstelling van drugsbestrijding.

 

Europese rechtspraak veel kritischer dan de Nederlandse

Maar de Europese rechtspraak schrijft dwingend voor dat de maatregel proportioneel moet zijn en dat deze proportionaliteit niet automatisch gegeven is. Het ingezetenencriterium biedt geen algemene rechtvaardiging in de strijd tegen drugstoerisme. Voor de toepassing van dit criterium moet er wel concreet het nodige aan de hand zijn, aldus Europese jurisprudentie die de Nederlandse rechter tot nog toe aan zijn laars lapt.

 

De Raad van State vindt drugsbestrijding voldoende rechtvaardiging om te discrimineren en zet zelfs Europese grondrechten hierdoor automatisch aan de kant. Een politieker standpunt van een rechtscollege is nauwelijks denkbaar.

In het Josemansarrest wees het Europese Hof van Justitie nog op de duidelijke inbreuk op de lokale openbare orde in Maastricht en overwoog dat de maatregel proportioneel was en er geen andere middelen waren om de overlast te bestrijden. De Raad van State bepaalde vervolgens dat de strijd tegen drugstoerisme ook moet worden gevoerd in steden waar geen drugstoerisme voorkomt. Want de openbare orde wordt door het hele land bedreigd door drugstoerisme, zo redeneert de Staat en in haar kielzog de hoogste bestuursrechter. Dat dit nogal absurd overkomt deert kennelijk niet. Ik hoorde de landsadvocaat twee weken geleden in de rechtszaal zeggen: ‘een coffeeshop is een uitdrukking van drugshandel‘ en rechtvaardigt daarom discriminerende maatregelen als deze passen binnen drugsbestrijding.

 

Het sluiten van coffeeshops stimuleert drugshandel

Eén van de directe gevolgen van het weren van toeristen uit coffeeshops in het Zuiden was een grote toename van het aantal illegale verkooppunten, zo wees een uitvoerig onderzoek uit. Als het aantal grote coffeeshops kleiner moet worden neemt het aantal illegale verkooppunten dus opvallend toe een heeft deze maatregel in de strijd tegen drugshandel dus juist een averechts effect.

 

Coffeeshops geen verkooploketten van georganiseerde misdaad

De gedachte dat een grote coffeeshop een scharnierfunctie is voor een achter deze coffeeshop opererende grote criminele organisatie werd gelogenstraft in de Checkpoint zaak. In deze zaak is juist een groot opsporingsonderzoek verricht naar deze veronderstelde grote criminele organisatie die criminele winsten witwast door de verkooploketten van Checkpoint. Wat bleek? Er bestond helemaal geen criminele organisatie achter deze coffeeshop. De cannabis werd door keurige werknemers zonder strafblad bezorgd. Deze werknemers stonden allemaal op de loonlijst en er was geen spoor te bekennen van de beweerde grote criminele organisatie.

Al deze en andere argumenten zijn aangevoerd in het gerechtshof.

 

Regulering achterdeur verlost coffeeshops van criminogeen stempel

 

Naast het feit dat een maatregel proportioneel moet zijn moet ook nog eens duidelijk zijn dat andere maatregelen geen soelaas bieden. Die andere maatregel is er natuurlijk wel degelijk: regulering van de achterdeur.

Voor zover de gedachte heerst dat grote coffeeshops indirect de georganiseerde misdaad faciliteren biedt de gereguleerde achterdeur dé oplossing: een gesloten keten van zaadje tot zakje geeft de gecontroleerde cannabistelers gelegenheid tot het bevoorraden van coffeeshops en isoleert hen van de georganiseerde misdaad. Coffeeshops kunnen niet langer criminogeen worden genoemd dus daarmee sla je twee vliegen in één klap. Grote coffeeshops kunnen dan nooit meer een rechtvaardiging zijn om niet ingezetenen te discrimineren.

Voor alle duidelijkheid: het ingezetenencriterium is niet, zoals velen denken, afgeschaft. Dit criterium staat gewoon in de Aanwijzing Opiumwet en maakt dus voor heel Nederland deel uit van de gedoogregels. Minister Opstelten heeft onlangs nog benadrukt dat binnen afzienbare termijn toeristen door heel Nederland uit alle coffeeshops moeten worden geweerd.

 

Doorprocederen noodzakelijk

Zolang tegen het ingezetenencriterium wordt geprocedeerd kan minister Opstelten niet zeggen dat dit criterium door de hoogste rechters wordt aanvaard. Daarom moeten we doorgaan, desnoods tot de Hoge Raad of het Europese Hof. Uitspraak 16 december.

Amsterdam, 11 november 2014