De Hoge Raad heeft vandaag een dikke streep gehaald door de vervolging van het zogenaamde Hawala-bankieren door een uitspraak hierover van het hof Amsterdam te vernietigen[1].

 

Hawala-bankieren

In een zeer omvangrijke strafzaak werd een cliënt vervolgd wegens het witwassen van grote bedragen en het leiding geven aan een criminele organisatie. Hij zou deel uitmaken van een groep mensen die vanuit een wasserette in Amsterdam op grote schaal “ondergrondse” geldtransacties zou hebben uitgevoerd. Ze leverden stelselmatig grote contante geldbedragen aan derden zonder dat er ogenschijnlijk door deze personen tegenprestaties werden verricht. Tegelijk werd telefonisch overleg gepleegd met personen in Pakistan over het leveren van geldbedragen aldaar aan derden. Deze wijze van geldlevering wordt wel aangeduid als “hawala-bankieren”. Het is een onder andere in Pakistan gehanteerd systeem van ondergronds bankieren dat wordt gebruikt voor het overdragen van geldbedragen tussen personen in Nederland en personen in het buitenland. Contante bedragen worden in een bepaalde valuta bij een buitenlandse bankier ingeleverd teneinde in een andere valuta te worden uitgekeerd. De inschuld die zodoende ontstaat bij de uitkerende bankier wordt niet voldaan door fysiek transport van gelden maar door onderlinge verrekening tussen de bankiers. Mijn cliënt zou samen met anderen hebben opgetreden als een dergelijke bankier.

Het OM ziet hawala-bankieren als witwassen

Deze vorm van bankieren was het openbaar ministerie een doorn in het oog omdat, bij gebrek aan schriftelijke controle, dit, volgens het openbaar ministerie, een manier kon opleveren waarop misdaadgeld kon worden witgewassen. Reden kennelijk om zwaar geschut van stal te halen en een groot aantal verdachten te vervolgen wegens het witwassen van de geleverde geldbedragen. En daar ging het mis.

Eerst het misdrijf, dan het geld: dat is witwassen en niet andersom

Het enkele feit dat iemand een contant geldbedrag doorgeeft aan een ander, waarvoor hij wellicht een vergunning nodig heeft omdat hij een vorm van bankieren bedrijft, betekent nog niet dat dat geld van enig misdrijf afkomstig is. Door het opzettelijk bankieren zonder vergunning worden de geldbedragen voorwerp van het misdrijf, maar dat betekent nog niet dat ze daarmee ook afkomstig zijn van het misdrijf, zoals advocaat-generaal mr. Bleichrodt terecht schrijft.  Eerst moet er het misdrijf zijn en dan het geld. Pas dan is sprake van witwassen. Het hof bewandelde de omgekeerde route: eerst het geld en dan het misdrijf. De herkomst van het geld verandert echter niet doordat dit voorwerp wordt van het hawala-bankieren.

Verstrekkende gevolgen

De Hoge Raad haalt hier dus een streep door hetgeen verstrekkende gevolgen heeft. Alle zaken waarin het OM verdachten van hawala-bankieren vervolgt wegens witwassen, zullen moeten worden gestopt. Veroordelende vonnissen zullen in hoger beroep moeten worden teruggedraaid, verdachten in voorlopige hechtenis zullen moeten worden vrijgelaten en ten onrechte uitgezeten voorlopige hechtenis zal moeten vergoed.

Mijn cliënt kreeg van het hof Amsterdam maar liefst een gevangenisstraf van 40 maanden die hij volledig heeft moeten uitzitten. Die tijd krijgt hij helaas niet meer terug.

De Hoge Raad was het dus eens met de door mij ingediende klachten en vernietigde de uitspraak van het hof waarmee een zeer omvangrijke strafzaak met een dossier van 60 ordners opnieuw op het bordje van het hof Amsterdam ligt. De uitspraak laat zich nu al raden.

 

Amsterdam, 28 oktober 2014                                               Bart Swier

 

[1] Hoge Raad 28 oktober 2014, ECLI:2014:3046