Deze week deed de rechtbank Zeeland West Brabant een belanghebbende uitspraak over het growshopverbod. De kwestie ging over de inbeslagname van een enorme partij kweekbenodigdheden. Het oordeel was luid en duidelijk: deze inbeslagname kan de strafrechtelijke toets niet doorstaan. Met deze column krijgt de lezer een kijkje in de keuken van een rechtbank die oordeelde over het growshopverbod.

Wat was er aan de hand?

Namens een handelsonderneming deed ik een verzoek tot teruggave van inbeslaggenomen kweekbenodigdheden. Dit bedrijf profileerde zich voor 1 maart jl. nadrukkelijk als growshop. Er was direct nadat het growshopverbod van kracht was een indrukwekkend arsenaal aan spullen in beslag genomen. De politie ging voortvarend tewerk en liet geen lichtarmatuur in de magazijnen achter.

De Brabantse politie viel met groot machtsvertoon begon maart jl. een bedrijf in Goirle binnen. In een magazijn lag een voorraad artikelen die zonder twijfel kunnen worden gebruikt voor de hennepteelt, zoals lampen, luchtverdeelslangen, voedingsbodems, droogrekken, groei- en meststoffen, en wat al dies meer zij.

Alle goederen werden door de politie afgevoerd. De dienders waren de hele dag bezig en hebben zich een breuk gesjouwd. De eigenaar en zijn twee personeelsleden waren tijdens de inval de voorraad in het magazijn aan het inventariseren, de webwinkel was op het moment waarop de politie het magazijn binnen viel gesloten.

De eigenaar verklaarde dat hij de ontwikkelingen rond het growshopverbod wilde afwachten.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank in Breda moest de vraag beantwoorden of de imposante voorraad kweekbenodigdheden in verband kon worden gebracht met het growshopverbod. Dat de spullen kunnen worden gebruikt voor hennepteelt stond vast. Het betrof immers het geijkte arsenaal dat iedere hennepteler gebruikt. Maar dat is niet genoeg, zo betoogde ik. Er moet sprake zijn van een criminele intentie waaruit blijkt dat de eigenaar de bedoeling had om de goederen voor de beroepsmatige hennepteelt beschikbaar te stellen. Die criminele intentie ontbrak en dus is geen sprake van een strafbaar feit. Zo staat het in de parlementaire geschiedenis en dit hield ik de rechtbank voor.

De rechtbank nam deze redenering volledig over en bepaalde dat alle goederen moeten worden teruggegeven. Weg waren de beschuldigingen van de officier van justitie die beweerde dat alle spullen die geschikt kunnen zijn voor hennepteelt verboden zijn. Een verkoper die dergelijke spullen verkoopt moet meer worden verweten dan het enkele bezit van kweekbenodigdheden. Bewezen moet worden dat hij opzet heeft om de grotere hennepteler van dienst te zijn door de spullen ten behoeve van deze teler aan te bieden.

Je mag dus kweekbenodigdheden verkopen. De bal ligt bij het openbaar ministerie om te bewijzen dat je een criminele intentie hebt. Die heb je niet per definitie door het aanbieden van growshopartikelen. Zolang je je bijvoorbeeld in de bedrijfsvoering beperkt tot levering aan de kleine thuisteler en geen spullen aanbiedt die toch echt voor de grotere telers zijn bestemd zal de officier van justitie met betere papieren moeten komen. Hij moet bewijzen dat je welbewust de grote hennepteler van dienst wil zijn. Dat justitie hiermee in de praktijk luttele maanden na invoering van het growshopverbod grote moeite heeft blijkt uit deze uitspraak.

De uitspraak is de tweede in een -naar verwachting- lange reeks die nog gaat komen. Maar deze uitspraak is zonder twijfel de eerste opsteker voor iedereen die zich in zijn nering bedreigd voelt door het growshopverbod. Dat spullen hennep-gerelateerd zijn is onvoldoende, er is meer nodig voor strafbaar handelen.

In deze uitspraak is een summier oordeel gegeven uitsluitend over in beslag genomen goederen, die zonder twijfel voor de hennepteelt kunnen zijn bedoeld. De uitspraak ging dus -voor alle duidelijkheid- niet over de vraag of de eigenaar schuldig is. Maar als er maar de geringste twijfel zou hebben bestaan over de vraag of de eigenaar een strafrechtelijk verwijt te maken valt en de spullen verboden zijn dan had de rechter mijn verzoek tot teruggave subiet afgewezen. Dat gebeurde niet en dit kan als voorbeeld dienen voor het feit dat je niet zomaar het growshopverbod overtreedt.

Met deze uitspraak is tevens uitgemaakt dat brieven van allerlei ambtenaren en politiemensen, die beweren dat alle spullen die geschikt zijn voor hennepteelt verboden zijn, de prullenbak in kunnen.

De uitspraak is tevens van belang voor de zadenhandel. Mensen die cannabiszaden verkopen hebben soms ook brieven gekregen dat ze direct moeten stoppen en zij anders zullen worden aangepakt. Onzin dus, want bewezen moet worden dat je cannabiszaden verkoopt aan beroepsmatige telers. Dat bewijs moet de officier van justitie leveren. Je mag kweekbenodigdheden en cannabiszaden hebben zolang je niet de bedoeling hebt deze beschikbaar te stellen voor de beroepsmatige teelt. De officier van justitie moet bewijzen dat je een criminele intentie hebt om de grotere teler van dienst te zijn. Zolang dat bewijs ontbreekt ben je niet strafbaar.

Laat je niet intimideren door allerlei onwetende politiemensen en gemeentelijke handhavers die menen dat zij iedereen die kweekbenodigdheden of cannabiszaden aanbieden het cachot in kunnen werpen. Wees jezelf en blijf alert!