Het zal niemand zijn ontgaan, de ‘growshopwet’ is vorige week door de Eerste Kamer aangenomen. Ik kreeg veel vragen en verontruste reacties, tijd dus om de zaken op een rijtje te zetten. Moeten verkopers van tenten, lampen, ventilatoren en andere hulpmiddelen voor hennepteelt zich echt druk maken?

 Waarom deze nieuwe wetsbepaling?

Het OM heeft tot nu toe te weinig wettelijke middelen om mensen voor de rechter te dagen die de professionele  hennepteelt faciliteren. Momenteel is iemand strafbaar pas als het leveren van materiaal, het verhuren van loodsen of andere logistieke activiteiten rond hennepteelt samen met de teler bewijsbaar in een georganiseerd verband plaats vindt. Justitieel ingrijpen is ook mogelijk als te bewijzen valt dat de leverancier weet dat de verkochte spullen worden gebruikt voor hennepteelt. In dat geval kan hij als medeplichtige of medepleger worden vervolgd. En dat is nou net het probleem voor Justitie als het gaat om, bijvoorbeeld, een growshophouder, die materialen levert maar verder niet betrokken is bij hennepkwekerijen. Hij zal altijd beweren niet op de hoogte te zijn van het gebruik van de spullen.

 Wat houdt de wetsbepaling precies in?

Vorige week is het wetsvoorstel, dat voorbereidingshandelingen van grootschalige hennepteelt strafbaar stelt, door de Eerste Kamer aangenomen met 39 stemmen voor en 31 tegen. Waarschijnlijk wordt het artikel dat de strijd moet aanbinden met growshops per 1 januari aanstaande ingevoerd. Het leveren van artikelen voor de professionele hennepteelt, wordt ook strafbaar als de leverancier ernstige redenen heeft om te vermoeden dat de spullen voor professionele teelt van hennep worden gebruikt. De leverancier krijgt dus een onderzoeksplicht.

Het gaat dus uitsluitend om activiteiten rond de professionele teelt, dus uitdrukkelijk niet om de thuiskweker. Professioneel is de grootschalige kweker, maar ook de kleinere kweker die zich bedient van de nodige apparatuur als kunstverlichting, afzuiginstallaties etc.

De overtreder van het verbod om professionele hennepteelt te faciliteren riskeert maximaal drie jaar straf of een boete van maximaal € 81.000. Die hoogte van de boete is gekozen om justitie de mogelijkheid te geven een strafrechtelijk financieel onderzoek te starten. Dat is een middel om wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen. De veroordeelde moet alle winsten die zijn behaald met de growshopactiviteiten  aan de Staat betalen. Dit zou ik beslist niet onderschatten omdat met de administratie van een growshop de winst uit de verkoop van producten uiterst eenvoudig kan worden vastgesteld.

Justitie zet nadrukkelijk in op die ontneming. Zowel in het strafrechtelijk- als in het ontnemingsonderzoek beschikt justitie over een scala aan opsporingsmiddelen die ook tegen een growshop kunnen worden ingezet, zoals observeren, telefoons tappen, peilbakens plaatsen in auto’s etc.

Wat is het kenmerk van het growshopverbod?

Dit verbod richt zich op (wellicht gefingeerd) naïef gedrag in de trant van: ‘ ik heb nooit geweten dat de koper een hennepteler was’. Als de leverancier van spullen zijn handen in onschuld wast zal het erg lastig zijn om te bewijzen dat hij ‘weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat’ hij hennepteelt faciliteert. De gemiddelde growshop etaleert zich al enige jaren niet meer als enkel te zijn gericht op hennepteelt. Er wordt een breed pakket aan zaden en producten aangeboden en verwijzingen naar hennepteelt blijven tegenwoordig achterwege. Growshops zijn reguliere tuincentra geworden. Een rondje browsen op internet leert dat veel aanbieders zich niet langer richten op hennepkwekerijen en producten leveren voor de gehele tuinbouw. Zo worden allerlei zaden aangeboden die niets met hennep te maken hebben. De meeste websites ogen volstrekt onschuldig en kunnen niet eenvoudig in verband worden gebracht met (voorheen) growshops, laat staan als leverancier voor de georganiseerde grootschalige hennepteler worden gekenmerkt.

Daarom zal het lastig worden voor de officier van justitie om bewijs aan te dragen van de wetenschap of een ernstige reden om te vermoeden dat hij grootschalige hennepteelt faciliteert. Als de verkoper wordt verplicht om te informeren wat de klant met de spullen gaat doen zal deze bijvoorbeeld zeggen dat hij een restaurant gaat beginnen waar hij zelfgebouwde biologische groente gaat aanbieden. Kan de verkoper genoegen nemen met deze mededeling? Wie zal het zeggen. Het is nog volstrekt niet duidelijk hoe ver die onderzoeksplicht van de leverancier gaat. Het lijkt mij nog steeds bijzonder lastig voor de officier van justitie om te bewijzen dat de verkoper ernstige reden had om te vermoeden dat de klant op grote schaal hennep gaat kweken.

Wanneer moet een growshophouder oppassen?

Wat moet een growshophouder als hij komend jaar een inval krijgt van het bevoegd gezag en een administratie wordt aangetroffen waaruit blijkt dat dagelijks grote partijen lampen, luchtfilters, afzuigers etc. zijn verkocht aan anonieme afnemers? Zeggen dat hij zich uitsluitend richt op de kleine thuisteler zal hem niet helpen.

Als hij zegt dat hij bij navraag heeft vernomen dat deze klanten in de tuinbouw actief zijn en voornamelijk tomaten en broccoli telen dan zal de rechter vragen waarom deze kopers niet op factuurbasis afrekenden met een tenaamstelling van hun bedrijf conform de inschrijving van de Kamer van Koophandel. De gemiddelde tomatenteler rekent bovendien via de bank af. Het is zeer de vraag of de rechter het bewijs vindt in contante betalingen aan anonieme afnemers. Bij de Gamma kan ook probleemloos contant worden betaald. Als dit een probleem zal worden in de rechtszaal dan voorzie ik een explosieve toename van papieren bedrijfjes in de Kamer van Koophandel die zich gaan toeleggen op de biologische teelt van gewassen en na een mislukt experiment de spullen via Marktplaats doorverkopen.

Tijdens de parlementaire behandeling is stil gestaan bij het te verwachten effect dat growshops zich zullen opsplitsen en producten op verschillende locaties worden verkocht omdat het verwijt juist is gericht op de verkoop van een pakket aan artikelen die niet anders dan voor hennepteelt kunnen worden gebruikt. Gespreide verkoop van artikelen maakt de bewijspositie van de officier van justitie erg lastig, dat is door de wetgever erkend.

Moet een thuisteler met een kweektent oppassen?

Het verbod is uitsluitend gericht tegen de professionele hennepteelt en richt zich niet op de verkoop van artikelen aan de kleine thuiskweker voor eigen gebruik. Volgens de letter van de uitleg van de gedoogregels mag je bij thuistelers met maximaal vijf planten niet meer dan twee kunstmatige hulpmiddelen gebruiken, zoals belichting, ventilatoren, een afzuiginstallatie etc. Strikt genomen is dus de thuiskas voor de kweek van slechts één plant ook al niet toegestaan. Moet de teler voor eigen gebruik zich nu druk maken? Nee hoor.

Ik heb de afgelopen jaren zaken voorbij zien komen van thuistelers met bijvoorbeeld zeven planten of een compleet ingerichte kweekruimte waarin niet meer dan vijf planten stonden, maar wel allerlei kunstmatige hulpmiddelen werden gebruikt. Er was geen enkele officier van justitie die het in zijn hoofd haalde hiervoor vervolging in te stellen. Ik verwacht niet dat dit plotseling zal veranderen omdat de ‘growshopwet’ toch echt uitsluitend is bedoeld om de georganiseerde grootschalige hennepteelt aan te pakken. Daar past het vervolgen van de eenzame thuisteler niet bij.

Deze thuistelers leveren bovendien toch juist een bijdrage aan het bestrijden van georganiseerde hennepteelt doordat zij zelf in hun eigen behoefte voorzien en niet langer afhankelijk zijn van anderen. Ik heb een sterk vermoeden dat de rechter snel klaar zal zijn als hij een thuisteler voor zijn hekje krijgt met een volledig ingerichte kweekkas met niet meer dan vijf planten. De rechter zal de officier waarschijnlijk pardoes terugfluiten of geen straf opleggen en zich intussen afvragen waarom het rechterlijk apparaat moet worden belast met dit soort futiele zaken.

Er bestaan al sinds het ontwerp van de strafbaarstelling grote twijfels aan de praktische haalbaarheid van het verbod. Als een leverancier van materialen voor de hennepteelt het slim speelt voorzie ik een berg bewijsproblemen voor de officier van justitie. Laat die vrijspraken maar komen.

 

Amsterdam, 15 november 2014