Na het kort geding tegen de Staat der Nederlanden over de wietpas wees alles erop dat de sterren ons goed gezind zouden zijn. De coffeeshops zouden gaan winnen, maar de Staat heeft vooralsnog gewonnen. Wat ging er mis?

De boodschap was duidelijk: je mag in Nederland niet discrimineren als daar geen duidelijke verklaring voor is. Toeristen mogen dus niet worden geweerd uit coffeeshops. Dat is duidelijk. Er is geen goede reden om toeristen te discrimineren want zij veroorzaken geen overlast, ondanks dat dit vorig jaar in een geval was aangenomen in Maastricht, waar volgens de verhalen sprake was van grootschalig drugstoerisme. Wat daar van zij, in de rest van het land bleef het rustig en burgemeesters uit vele gemeenten benadrukten dat er geen sprake was van drugstoerisme, laat staan van overlast. Waarom dan toch die wietpas?

Waarom discrimineren?

Toen de landsadvocaat tijdens het kort geding werd gevraagd of de Staat even kon uitleggen waarom buitenlanders toekomstig moeten worden gediscrimineerd, terwijl toeristen de openbare orde op geen enkele wijze drastisch verstoren, bleef hij het antwoord schuldig. Op de vraag of minder draconische maatregelen wellicht uitkomst konden bieden gaf de landsadvocaat eveneens nul op het rekest. Dat zijn kritische vragen, geheel volgens het boekje van de jurisprudentie. De landsadvocaat deed er het zwijgen toe. Daarom waren de verwachtingen hoog gespannen, en natuurlijk niet in de laatste plaats omdat we natuurlijk gewoon gelijk hebben.

Je mag sinds de Tweede Wereldoorlog gewoonweg niet discrimineren als daar geen goede reden voor is. Dat was zo, maar inmiddels zijn de kaarten anders geschut. De coffeeshophouders hebben het kort geding verloren. Dus coffeeshophouders moeten bij deze stand van zaken actief en stelselmatig buitenlanders discrimineren. Het is maar een kort geding, maar toch, dit steekt wel.

De verplichting tot discriminatie van buitenlanders die de Staat de burger voorschrijft is een niet vertoond staaltje krachtpatserij van niemand minder dan demissionair minister Opstelten, die zich, ongehinderd door zijn eigen val en die van het hele kabinet, niet laat weerhouden om zijn kruistocht tegen de cannabisgebruiker te vuur en te zwaard voort te zetten. Wat bezielt de beste man? Deze minister, die niet onder stoelen of banken steekt over weinig tot geen kennis van zaken te beschikken, wil de strijd met de georganiseerde criminaliteit aangaan. Waarom gaat deze minister niet de georganiseerde misdaad rond de hennepteelt zelf te lijf, maar bindt hij de strijd aan tegen niets vermoedende toeristen door hen van een plaatsje te beroven in de een of andere coffeeshop in Nederland waar zij niemand tot last zijn? Ik moet het antwoord schuldig blijven, of misschien toch niet.

Dit zieltogende kabinet heeft in het bijzonder van zich doen spreken door een arsenaal van zinloze, schadelijke en onbegrijpelijke wetsvoorstellen aan te kondigen, waarvan de meesten het levenslicht gelukkig nooit zullen zien. Het enige onderwerp waar de gevallen coalitie het in den beginne over eens was betrof het sluiten van coffeeshops. Daar gaat het dus allemaal over. Waar leidt deze symboolpolitiek dezer dagen toe? De oplettende lezer denkt direct: dit gaat nergens over. Dat klopt, maar voor een nader antwoord op deze vraag moet ik teruggaan naar de afgelopen twee weken.

Nederland in wereldwijde belangstelling

Na de uitspraak van 27 april jl. bleef het in de Nederlandse media relatief stil. Anders was het gesteld met de internationale media, die zich -en masse- stortten op het nooit eerder vertoonde fenomeen van de Nederlandse rechter die groen licht gaf voor stelselmatig discrimineren. Met deze uitspraak fiatteerde de Nederlandse kort geding rechter een gebod aan coffeeshophouders om buitenlanders vanaf 1 mei jl. in de drie Zuidelijke provinciën actief te discrimineren. Journalisten vanuit de hele wereld buitelden zich over elkaar om dit nieuws wereldkundig te maken.

BBC Worldnews, Al Jazeera en tientallen andere nieuwszenders (Europese, Australische, Amerikaanse en Aziatische) stortten zich op het nieuws dat de wereldwijd bekend staande Nederlandse tolerantie in een klap in de Noordzee was verdwenen. Voorheen stond Nederland bekend als klein land van het grote, maar bovenal sympathieke gedachtegoed van vrijheid en tolerantie. Plotseling zijn we verworden tot een benepen, onverdraagzaam landje. Een landje waar alle aantrekkelijke en aanstekelijke verworvenheden die nergens ter wereld zo goed samen gaan in een klap verdwenen zijn. Een landje, dat voorheen wereldwijd werd geroemd om zijn tolerantie en aantrekkelijkheid, is niet meer. ‘Auslander unerwunscht’ kopte de Duitse kwaliteitskrant Suddeutsche Zeitung.

We zijn plotseling verworden tot een land dat moreel failliet is verklaard, zo mag de conclusie luiden na de uitgebreide berichtgeving in het buitenland. Het getetter en getwitter van Wilders heeft navolging gekregen in de rechtspraak. De roem waar Nederland ooit trots op kon zijn is volledig van de internationale kaart geveegd als we de internationale media  van de afgelopen weken mogen geloven. Het ging om vragen als:

‘Veroorzaken Buitenlandse drugstoeristen dan zoveel overlast?’
Antwoord: ‘Nee, absoluut niet en dat wordt door veel burgemeesters in den lande beaamt.’

‘Waarom moeten toeristen dan worden gediscrimineerd uit coffeeshops?
Antwoord: ‘Omdat deze rechter een dubbele agenda heeft en een politieke uitspraak heeft gedaan.’

‘Hoe kan dat nou?’
Antwoord: ‘Omdat we een extreem rechts kabinet hebben en sommige rechters graag hun hoofd buigen voor dit tijdelijke machtsspektakel. Zelfs grondrechten worden daarbij met voeten getreden, maar wij blijven doorgaan, want grondrechten moeten de burger beschermen en moeten alle speelruimte ontnemen aan een politiek failliete minister met zijn adjudanten.’

‘ En wat gaan de coffeeshophouders nu doen?’
Antwoord: ‘Wij stellen een spoedappel in! Dat betekent dat we binnen een paar maanden een uitspraak hebben van een hoger rechtscollege, en dan hopen we dat dit college het hoofd koel houdt en daadwerkelijk het recht toepast. Wij werken met alle macht aan dit hoger beroep en hebben er alle vertrouwen in dat de rechtstaat alsnog op beide benen terecht komt.’

Mei 2012                                                      Maurice Veldman