In een zaak van een cliënt van mij, Frans H., die inmiddels landelijk bekend is geworden als de Bredase zedenzaak, is de Minister van Justitie Opstelten in een brief aan de Tweede Kamer diep door het stof gegaan. In reactie op Kamervragen van SP en PVV erkent hij meerdere keren dat er grote fouten zijn gemaakt in de strafprocedure tegen Frans H. Hij betreurt deze ten zeerste en stelt vast dat het evident is dat Frans recht heeft op een passende schadevergoeding.

Twee vragen: hoe heeft het zover kunnen komen en is met deze erkenning van schuld de kous af?

Kort de feiten: eind februari 2006 wordt Frans in de Bredase bibliotheek aangehouden tijdens een klassenuitje ten overstaan van zijn 8 jarige zoon en zijn klasgenootjes op verdenking van mishandeling en veelvuldige verkrachting van zijn ex-partner. De timing van de arrestatie is volstrekt onbegrijpelijk: zijn ex partner had al zes maanden daarvoor aangifte gedaan tegen Frans. Waarom was het dan zo urgent en noodzakelijk om hem ten overstaan van kinderen, leraren en ouders te arresteren? Ik heb de desbetreffende rechercheurs hierover ter zitting ondervraagd. Zij waren zich van geen kwaad bewust. “We hebben hem alleen maar meegenomen en pas in de politieauto in de boeien geslagen”, was hun reactie. Ieder inlevingsvermogen was hen kennelijk vreemd.

Vervolgens blijft Frans in detentie tot eind maart 2006. De voorlopige hechtenis wordt door het hof Den Bosch geschorst op voorwaarde van een contactverbod met ex-partner én hun beide jonge kinderen. Met het contactverbod met zijn ex-partner kon Frans goed leven. Zijn nog zeer jonge kinderen wilde hij echter dolgraag weer zien. Tot zijn arrestatie had hij de volledige zorg voor hen. Het contactverbod met zijn beide kinderen echter duurde tot juni 2008. Gedurende 2.5 jaar was het hem verboden zijn kinderen te zien en te spreken.

Half april 2009 brengt de officier van justitie eindelijk de zaak voor bij de rechtbank Breda. Frans wordt na ruim 3 jaar vrijgesproken van mishandeling en verkrachting van zijn ex-partner. De rechtbank is vernietigend in haar oordeel over het handelen van politie en justitie. Er bestonden veel foto’s en filmpjes die Frans en zijn partner van zichzelf hadden gemaakt met daarop hun blote lichamen. Deze foto’s waren onder Frans in beslag genomen. De rechtbank merkt op dat deze foto’s geen enkel spoor van mishandeling op haar lichaam weergeven. Dit terwijl in de periode daaraan voorafgaand de ex partner volgens haar verklaring haast dagelijks en met zeer fors geweld zou zijn mishandeld door Frans. Zo zou ze onder meer met een honkbalknuppel meerdere malen hard zijn geslagen. De rechtbank spreekt haar verwondering hierover uit. Het openbaar ministerie en de politie vonden het echter niet van belang. Niets wat in strijd was met de verklaringen van de ex partner werd relevant bevonden.

De rechtbank oordeelt verder over een ander filmpje, waarop volgens politie en het OM te zien zou zijn dat zijn ex partner mishandeld zou worden, dat dit filmpje niet weergeeft wat de ex partner daarover verklaart. Deze beelden bevestigen juist de verklaring van Frans, aldus de rechtbank.

De officier van justitie gebruikt in de bewijsvoering voor de mishandeling de bekennende verklaring van Frans: hij zou zijn partner wel eens klappen hebben gegeven. Frans ontkende dit te hebben gezegd tegen de politie. Toch had de politie dit in een ambtsedig proces-verbaal opgenomen. Ik had al voor de zitting de banden uitgeluisterd: uit niets is een bekentenis op te maken, wel een duidelijke ontkenning van Frans. Ik heb dit een week voor de zitting aan de officier van justitie geschreven. Desondanks verklaart zij ter zitting dat de audio-opnames van het verhoor overeenkomen met het proces-verbaal van het verhoor van Frans. De rechtbank oordeelt:

“Daarom heeft de rechtbank dit verhoor eveneens uitgeluisterd en heeft geconstateerd dat de verbatim uitwerking inderdaad niet overeenkomt met hetgeen verdachte verklaarde”.

Daar is geen woord Spaans bij. De verklaring van de officier van justitie is dus in strijd met de waarheid, zo oordeelt ook de rechtbank gelet op voorgaande motivering en spreekt Frans uitvoerig gemotiveerd vrij.

Frans is desondanks nog niet tevreden. Wat hem betreft is de strijd pas begonnen. Hij krijgt voor elkaar wat weinigen lukt: door het indienen van klachten tegen politie en justitie, buigen achtereenvolgens het LEBZ (Landelijke Expertise Bijzondere Zedenzaken), de Rijksrecherche en professor Van Koppen zich over zijn zaak. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn ontluisterend. Het LEBZ constateert dat er in het politiedossier geen enkele onderbouwing voor de verdenking tegen Frans te vinden is. Het interne politieonderzoek wijst uit dat de kwaliteit van het opsporingsonderzoek ver onder de maat was. Prof. Van Koppen komt woorden te kort om zijn verbijstering uit te spreken over de desbetreffende zedenrechercheurs en kan niet anders dan concluderen dat de officier van justitie de rechtbank heeft voorgelogen. Prof. Van Koppen concludeert uiteindelijk dat dankzij een goede advocaat en wakkere rechters een veroordeling van een onschuldig mens is voorkomen.

Men zou denken dat na deze onderzoeksresultaten het openbaar ministerie Frans direct uitnodigt om te praten over een passende schadevergoeding. Dat doet het openbaar ministerie echter niet. Het gaat wel akkoord met een mediation traject met als mediators een rechter van de rechtbank Rotterdam en emeritus hoogleraar prof. Kelk. Frans ziet zich echter genoodzaakt om de mediationovereenkomst op te zeggen als blijkt dat het openbaar ministerie zich niet aan de afspraken houdt. In strijd met de aanbevelingen van de mediators – waar het openbaar ministerie zich aan had verbonden –weigert het openbaar ministerie de ex-partner van Frans te vervolgen voor het doen van een valse aangifte. De klacht ex art. 12 Sv die Frans daarover had ingediend, moet worden afgewezen, zo oordeelt de advocaat-generaal bij het hof Den Bosch. Tegen alle afspraken in. Voor zover Frans nog enig vertrouwen had in het openbaar ministerie was dit hiermee definitief verdwenen.

De schadevergoedingsprocedure wordt vervolgens voortgezet bij de rechtbank Breda. Het openbaar ministerie laat niets van zich horen. Tot de uitzending van het televisieprogramma De Vijfde Dag van 28 februari 2013. Na een gedegen vooronderzoek door de EO rijst een onthutsend beeld op van een falend politie en openbaar ministerie. Veel mensen reageren geschokt na de uitzending en er worden Kamervragen gesteld. Opeens blijkt er veel mogelijk. De hoofd officier van justitie spreekt live tijdens de uitzending zijn excuses uit naar Frans en belt direct de volgende ochtend met mij om Frans uit te nodigen om over schadevergoeding te praten.

Het blijft toch bijzonder dat pas als er publieke verontwaardiging ontstaat door een televisie programma het openbaar ministerie het initiatief neemt om Frans uit te nodigen om hierover te praten. Alle voormelde onderzoeksresultaten lagen immers al maanden tot jaren op het bureau van de hoofd officier van justitie.

Is hiermee de kous af? Een definitief voorstel tot schadevergoeding ligt er nog niet maar ik heb goede hoop dat het openbaar ministerie mede gelet op de brief van de minister van Justitie met een passend voorstel zal komen.

Voor de overige betrokkenen is er geen vuiltje aan de lucht. Met de beide zedenrechercheurs heeft een goed gesprek plaatsgevonden evenals met de officier van justitie. Frans is hier niet erg van onder de indruk.

Zijn ex partner vindt nog steeds dat Frans haar de laatste 8 jaar van hun relatie heeft verkracht en meent dat haar privacy werd geschonden door de uitzending van de Vijfde Dag. Daarom heeft ze nog via een kort geding geprobeerd de uitzending van de Vijfde Dag te voorkomen. Tevergeefs, de kort geding rechter oordeelde dat de EO zorgvuldig had gehandeld (rechtbank Amsterdam 25 februari 2013, LJN:BZ2402). Haar privacy weegt niet op tegen de vrijheid van meningsuiting van de EO.

De ex partner heeft alles wat men zich kan bedenken bij elkaar gelogen maar enige juridische verantwoording behoeft ze niet af te leggen wat het openbaar ministerie betreft. Dat is buitengewoon onbevredigend gelet op de gevolgen voor Frans. Vanaf de bewuste dag eind februari 2006 tot op heden heeft hij zijn kinderen niet kunnen zien. Dat drama blijft zich voortslepen.

Brief Bredase zedenzaak 10-04-2013 MvVJ

vonnis rechtbank Breda MK 29 april 2009

Amsterdam, 19 april 2013 Bart Swier