De bestrijding van de ‘georganiseerde’ hennepteelt wordt gekenmerkt door de ‘korte klap’ methode. Met deze methode tracht justitie bij de burger zoveel mogelijk schade aan te richten met als doel deze te bewegen het helemaal op te geven. Hoe succesvol is deze strategie? Hoogste tijd voor een update.

Al geruime tijd ervaren verdachten van cannabis (gerelateerde) delicten, variërend van tuincentra, telers met een bescheiden hok tot de kleinste thuisteler, dat justitie hen het leven zo zuur mogelijk probeert te maken. Met het serieus vervolgen van strafbare feiten heeft dat in de regel weinig tot niets van doen. Het motto lijkt iedere burger met ‘groene vingers’ maatschappelijk te elimineren en economisch vleugellam te maken. De rechter kijkt vanaf de zijlijn lijdzaam toe. Personen die vroeger growshops hadden mogen zich verheugen op extra aandacht van de politie.

Growshopverbod misbruikt

Sinds de invoering van het growshopverbod vinden te pas en te onpas invallen plaats. Na deze invallen zwijgt justitie in alle talen. Brieven blijven onbeantwoord en elke stap in vervolging blijft in veel gevallen uit. Intussen is er wel voor een vermogen aan tuinbenodigdheden in beslag genomen, net als tegoeden op bankrekeningen, huizen etc.

Dan maar een klaagschrift indienen en de rechter vragen om te bevelen dat de inbeslaggenomen spullen en tegoeden terug moeten naar de rechtmatige eigenaar. Het afgelopen jaar leidden deze klaagschriften tot bemoedigende uitkomsten: veel rechters droegen officieren van justitie op de spullen terug te geven. Maar dit gebeurde niet, het OM ging in alle gevallen in cassatie. Dit betekent praktisch dat de spullen nog minstens een jaar in loodsen van de Dienst Domeinen liggen opgeslagen, als ze al niet zijn vernietigd.

Hoge Raad casseert

Rechters droegen de officier van justitie met regelmaat op de spullen direct terug te geven met de overweging dat dat de ‘verdachte’ toch niet kon worden gestraft omdat hij zich niet schuldig had gemaakt aan overtreding van het growshopverbod. Hoewel dit oordeel op zichzelf beschouwd volkomen juist is, schrijft de Hoge Raad voor dat een rechter bij een beslissing om teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen niet vooruit mag lopen op een inhoudelijke beslissing over het strafbare feit. En dat deden de rechters in een aantal gevallen wel, omdat zij het handelen van politie en justitie als volkomen kansloos kwalificeerden. Dus casseerde de Hoge Raad onlangs de eerste beslissing over teruggave van kweekbenodigdheden.

Voor alle duidelijkheid: de officier van justitie heeft de burger nog lang niet gedagvaard om de rechter te vragen een inhoudelijk oordeel over het strafbare feit uit te spreken. Nee, we zitten nog in de voorfase, het gebakkelei over inbeslaggenomen voorwerpen. Dat de officier van justitie lang draalt en ook vaak nalaat de burger uiteindelijk echt te vervolgen komt omdat hij weet dat hij een kansloze zaak heeft.

De burger laat het er niet bij zitten en stapt andermaal naar de rechter om hem te vragen te bepalen dat de zaak is geëindigd. De officier van justitie beweert ter zitting dat de burger echt nog wel wordt vervolgd en de rechter kan op dat moment niet treden in de juistheid van deze bewering. De officier van justitie moet binnen twee jaar verdere stappen nemen en kan dus nog een jaar lekker achterover leunen. Hij wordt op zijn blauwe ogen geloofd, ook al kraamt hij voortdurend onzin uit en is vervolging volkomen kansloos.

 2,5 jaar jaar kaalgeplukt

Voor de praktijk betekent dit dat de burger wel 2,5 jaar kaalgeplukt en in de hoek getrapt verder moet. Juist hier is het justitie om te doen. Al komt er nooit een veroordeling uit de bus rollen, de burger moet bloeden, ook al wordt hij vrijgesproken of helemaal niet vervolgd. Waarom? Juist, omdat hij cannabisplantjes kweekte of kweekspullen verkocht in een tuincentrum.

Dit is uiteraard een bijzonder verwerpelijke werkwijze, maar justitie doet hier helemaal niet moeilijk over en zegt openlijk in de pers dat het er vooral om gaat de burger zoveel mogelijk schade te berokkenen.

Mag dit? Nee, vanuit de oorspronkelijke rechtsstatelijke gedachte is de overheid op de eerste plaats zelf onderworpen aan rechtsregels. Het is nooit de bedoeling van strafbaarstelling geweest om deze regels te misbruiken met als belangrijkste doel de burger hard te straffen zonder dat de rechter deze burger heeft veroordeeld. Hier maakt het OM overduidelijk gebruik van bevoegdheden die daar niet voor bedoeld zijn. Détournement de pouvoir, heet dat in deftig taalgebruik. Dat is één van de ongeschreven rechtsbeginselen om het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren.

Volgend jaar is het growshopverbod twee jaar oud. Eens kijken of de dan kersverse nieuwe Minister van Veiligheid en Justitie het aandurft om onderzoek te laten doen naar deze verwerpelijke praktijken van ambtsdragers, die hun macht op niet mis te verstane wijze misbruiken.

Wietpas voor de bijl?

En dan tenslotte nog een update over de wietpas:

Er is opmerkelijk nieuws uit Zeeland over het weren van niet-ingezetenen uit coffeeshops. Burgemeester Bas van den Tillaar van Vlissingen wil de wietpas afschaffen en dit voornemen tijdens de eerstvolgende Zeeuwse ‘drugsdriehoek’ bespreken.

Reden voor deze stap is het feit dat het weren van toeristen leidt tot onaanvaardbare overlast op straat veroorzaakt door straatdealers. Dit voorspelbare fenomeen leidde tot de oprichting van de zoveelste groene politiemacht Drugsbestrijding Op Walcheren (DOW).

Het afschaffen van de wietpas alleen in Vlissingen is volgens de burgemeester geen optie omdat dit kan leiden tot negatieve gevolgen voor omliggende gemeenten. Daarom vraagt hij zijn collega’s in de omtrek van Vlissingen hem te volgen en eindelijk een streep te trekken door deze ondoordachte maatregel.

Het is de opmaat naar de conclusie van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad, die volgende week vrijdag zijn licht zal laten schijnen over het ingezetenencriterium. Wordt vervolgd.

Amsterdam, 28 juni 2016