Hoe ver reikt het growshopverbod?

De rechtbank Gelderland hakte vorige week de knoop door over een vraagstuk dat onder juristen tot oeverloze discussie leidde : het growshopverbod strekt zich niet uit tot het leveren van kweekbenodigdheden aan de thuisteler die uitsluitend voor eigen consumptie zijn planten teelt.

In eerdere columns heb ik de thuisteler altijd opgevoerd als een welkome bezoeker van growshops die ook in de toekomst met een gerust hart zijn spullen kan blijven kopen. De growshophouder (of: eigenaar van een tuincentrum) kan zonder angst voor strafrechtelijke vervolging zijn spullen aan de man/vrouw brengen. Dit valt af te leiden uit de tekst van de verbodsbepaling en de toelichting in de parlementaire stukken. Niet iedereen was direct overtuigd van deze visie, maar precies zo is het eindelijk bepaald door de rechter.

Deze uitspraak is een ferme tik op de vingers van togadragers die de politie opdracht geven om werkelijk alles wat lijkt op kweekbenodigdheden in beslag te nemen. Dat politieagenten zelfs niet het flauwste benul hebben wat wel en niet is toegestaan in deze discussie wordt pijnlijk duidelijk in de praktijk, die vooral onder de grote rivieren tot bizarre taferelen leidt.

Rechters zeer kritisch over optreden Openbaar Ministerie

De afgelopen zomer sneuvelden diverse zaken al voordat de rechter zich over de schuldigverklaring had uitgesproken. Deze zaken liggen momenteel bij de Hoge Raad, die naar verwachting de uitspraken in stand zal laten. Rechters oordeelden meermalen dat kweekspullen moesten worden teruggegeven aan de rechthebbende verkoper. Desalniettemin bleven de invallen en inbeslagnames tot de dag van vandaag onverminderd doorgaan. Justitie weigert nog steeds te luisteren.

Het komt er in de praktijk op neer dat in beslag genomen kweekspullen bijna steeds moeten worden geretourneerd omdat geen sprake is van een strafbaar feit. Nog pijnlijker wordt het als blijkt dat deze spullen inmiddels op bevel van de officier van justitie zijn vernietigd of zelfs door de dienst Domeinen op een veiling zijn verkocht via internet. Het verkopen van in beslag genomen spullen mag alleen als deze niet verboden zijn. De overheid geeft met deze verkoop zelf aan dat de inbeslagnames eigenlijk helemaal niet door de beugel kunnen. Na Kamervragen werd sussend opgemerkt dat deze verkoop op een misverstand berustte. Dat dit flauwekul is blijkt uit het feit dat binnen de kortste keer weer allerlei kweekspullen op dezelfde veiling werden aangeboden.

Onrechtmatig politieoptreden

Als het gaat om het beoordelen wanneer sprake is van overtreding van het growshopverbod blijkt de politie zich in de praktijk opvallend vaak van opsporingsmethoden te bedienen waarvan de wettelijke grondslag ver te zoeken is. Basale regels van strafvordering worden steeds weer met voeten getreden. Dit was ook in Nijmegen het geval.

De rechtbank stelde vast dat het proces-verbaal vele manco’s bevatte, zoals de vraag of er überhaupt sprake was van een verdenking of van het toepassen van een controlebevoegdheid. De goederen waren vernietigd, ‘weg is weg’ zal de politie hebben gedacht, nu kan niemand ons meer controleren. Dit gebeurt heel vaak in de praktijk en dat kon bij de rechter niet door de beugel.

De politionele puinhopen waren zo groot dat zelfs niet kon worden vastgesteld wie nu precies inzake de inbeslagname had bevolen. Dat zou de officier van justitie moeten zijn, maar die bleek kennelijk in geen velden of wegen te bekennen.

Voor alle duidelijkheid: de beroepsmatige teler komt sinds jaar en dag niet in een growshop, dus we kunnen gevoeglijk aannemen dat deze wetsbepaling de zoveelste misslag is uit de Opstelten-era. Het effect van deze bepaling is vooral gelegen in het bang maken van de relatief kleine kweker die kwaliteitsproducten verkoopt aan vaste afnemers, de betere coffeeshops. De beroepsmatige teler wordt niet in het minst getroffen door het verbod.

Wat maakt deze uitspraak tot een overwinning voor de thuisteler?

Allereerst dat er in duidelijke taal wordt afgerekend met de stelling dat een flinke verzameling kweekspullen per definitie verboden is. Het verkopen van bijvoorbeeld weegschalen, sealapparaten, kweektenten, hennepzaden, droogrekken, koolstoffilters, afzuigers, assimilatielampen en nog veel meer is niet zonder meer strafbaar.

Wanneer stopt deze werkverschaffing en gaat de politie weer gewoon boeven vangen?

Dit jaar stond in het teken van het growshopverbod als de betere werkverschaffing van de toch al niet goed presterende nationale politie. Met een bedroevend laag percentage opgeloste misdrijven op zak trok dit jaar een legertje politieagenten door Nederland om te pas en te onpas invallen te doen in tuincentra, bij leveranciers van voedingsmiddelen en andere bedrijven. Bijna steeds liep het op een fiasco uit.

Een rechterlijk oordeel dat dit zo niet mag wordt door politie en justitie aan de laars gelapt. Wekelijks word ik geconfronteerd met inbeslagnames die geen enkele wettelijke basis hebben. Mijn college André Beckers scoorde vorige week in de rechtbank Middelburg doordat ook in zijn zaak niet kon worden vastgesteld dat er ernstige reden was om te vermoeden dat de goederen waren bestemd voor de grotere teler. Het zal beslist niet bij deze laatste successen blijven.

In Amsterdam volgt binnenkort de eerste grote zaak tegen een growshop. In deze zaak is zelfs een pseudokoper tegen mijn cliënt ingezet, zeg maar een undercover politieagent die zich voordeed als cannabisteler en spullen inkocht. Vroeger werd een dergelijk paardenmiddel als een undercover operatie alleen ingezet bij omvangrijke strafzaken zoals moord- en doodslag of zaken waarin bijvoorbeeld grote partijen cocaïne centraal stonden. Dezer dagen richt de politie haar pijlen op de verkoop van kweekbakken en lampen. Dat is uitermate belastend voor de gedupeerde.

Met een undercover operatie om een tuincentrum aan te pakken gaat justitie echt te ver. Ik verheug me nu al op de behandeling en hou de lezer uiteraard op de hoogte.

Thuisteler in bescherming genomen

Deze uitspraak is tevens een vingerwijzing dat het bij thuisteelt moet gaan om maximaal vijf planten en het aantal hulpmiddelen niet zonder meer bepalend is. Strikt genomen mag je met niet met meer dan twee hulpmiddelen kweken, maar in de jurisprudentie blijkt dat de lat wordt gelegd bij de vraag of sprake is van geldelijk gewin of alleen voor eigen consumptie. Ook deze uitspraak bepaalt impliciet dat de thuisteler gewoon allerlei spullen mag kopen om beter te kweken en dit er best meer dan twee mogen zijn. Het lijkt erop dat de teler gewoon als een thuisteler wordt beschouwd en hij niet tot een beroepsmatige kweker wordt gebombardeerd vanwege zijn lamp en kweekkas. Dat mag toch bepaald geruststellend worden genoemd.

Amsterdam, 23 november 2015